“Rusland groot, geweldig en vreeswekkend maken om de weg naar zijn wereldheerschappij te openen. Hiermee heeft het tsarisme zich ook intern gesterkt. Voor het vulgair-patriottische publiek wegen de overwinningsroem, de elkaar opeenvolgende veroveringen, de macht en de glans van het tsarendom rijkelijk zwaarder dan al zijn zonden, al zijn despotisme, alle onrecht en willekeur; de grote praalzucht van het chauvinisme maakt alle misstappen ongedaan.” (…) “Slechts tegen duidelijk zwakkeren, zoals Zweden, Turkije, Perzië, voert het tsarendom oorlog op eigen kracht – hier moet het zijn buit met niemand delen.” (Friedrich Engels, 1890)
Is imperialisme opgevat als territoriale uitbreidingsdrang een kenmerk eigen aan zowel het tsarenrijk, de Sovjetunie en Poetins Rusland? Zo’n veralgemening is historisch twijfelachtig. De wijze waarop een staat, om het zacht uit te drukken aan geopolitiek doet moet telkens in zijn context geplaatst worden. Het tsarenrijk had een andere sociale grondslag dan de USSR en die verschilt dan weer van de huidige oligarchische Russische federatie. Wel merkwaardig is in dit verband echter het feit dat Jozef Stalin een artikel kritiseerde uit 1890 van Friedrich Engels over het expansionisme van het tsarenrijk. En alweer in dit verband opvallend is Poetins opvatting over de plaats van Oekraïne in Groot-Rusland.
In 1952 verscheen in La Nouvelle Critique, een militant tijdschrift van de stalinistische Franse Communistische Partij, een artikel waarin de “marxoloog” Alexandre Rubel heftig werd aangevallen omdat hij volgens Stalin het artikel van Engels verkeerd zou hebben voorgesteld, en wel met de bedoeling om het “vaderland van het socialisme” te bekladden. Engels’ artikel verscheen onder de titel “De Buitenlandse Politiek van het Russische Tsarendom”, een politiek die de emancipatiestrijd van de West-Europese arbeidersklasse in de kiem wil smoren. Volgens Rubel maakte Stalin in 1941 (net voor de Duitse aanval) een brief bekend die hij in 1934 aan het Politiburo geadresseerd had en waarin hij de expansionistische buitenlandse politiek van het tsarisme verdedigde. Dat was volgens de Franse communisten een aperte leugen. In bijlage publiceerden ze uittreksels van Stalins artikel.
Stalin verzet zich tegen de publicatie van Engels artikel in het strijdorgaan Bolsjevik, omdat het ideologische verwarring teweeg kan brengen in de geesten van de partijactivisten. Engels artikel zou namelijk enkele zwakheden vertonen, zoals een overschatting van de rol van het tsarisme in de Europese politiek, voorgesteld “als het laatste bolwerk van de reactie”. Volgens Engels was het tsarisme vooral sterk in zijn diplomatieke spel terwijl het de concrete militaire acties voor zijn expansionistische doelwitten liever overliet aan zijn bondgenoten. Volgens Stalin was niet het tsaristische diplomatieke bedrijf de aandrijvingskracht van de Russische expansie maar de feodale en andere sociale lagen en klassen die uit economisch belang een weg zochten naar zee, meer bepaald richting Constantinopel. Ook de rol van een burgerlijke revolutie in Rusland wordt door Engels overschat en hij houdt geen rekening met koloniale hebzucht van het Westerse imperialisme. Tenslotte verwijt Stalin Engels dat die uitgerekend Duitsland oproept om oorlog te voeren tegen het tsarendom. Tsaar of geen tsaar, bescherm heilig moedertje Rusland.
Men kan denken wat men wil over Engels opvattingen in verband met het tsarendom, maar het gaat Stalin niet zozeer om Engels opvattingen maar om de situatie waarin hij en de USSR zich in 1934 en 1941 bevinden. In 1934 werken de USSR en Hitler-Duitsland samen op economisch en op militair-technisch vlak zodat de Wehrmacht, tegen de internationale bepalingen in, zich volop kan ontwikkelen. Stalins artikel rept na het Stalin-Hitler pact van 1939 met geen woord over de Duitse rol in de imperialistische drijverijen, maar wijst in zijn ‘brief’ expliciet op de rol van Groot-Brittannië daarin.
Het artikel verschijnt net voor de door Stalin niet verwachte Duitse aanval op de Sovjetunie. Vanaf dan zal hij de kaart trekken van het Russische nationalisme en zijn Orthodoxe Kerk om de bevolking aan te sporen tot strijd. Het goedpraten van de vroegere tsaristische expansie voorgesteld als noodzaak komt daarbij goed van pas.
Het lijkt er sterk op dat Stalins interventie tegen de publicatie van Engels artikel neerkomt op een ontkenning van het Groot-Russisch chauvinisme dat zowel door het tsarendom als door hemzelf beleden wordt en dat diepgeworteld is in de Russische mentaliteit en er blijkbaar nog steeds wortelt. De schuld ligt namelijk bij de anderen, niet en nooit bij Rusland.
Poetin beweert niets anders en hij wordt daarin nagepraat door vele “linksen” die niet het Russische staatsbestel de schuld geven van de oorlog in Oekraïne, maar de “provocaties” van de NAVO. Je vindt, zo zegt het spreekwoord, altijd een stok om de hond te slaan als je de waarheid niet onder ogen wil zien.