Een gesprek met Hanna Perechoda.
Sinds 2014 woedt er oorlog in een gebied waarvan de naam nu bekend is bij mensen in West-Europa en de rest van de wereld: de Donbas. De geschiedenis van deze regio blijft echter slecht gekend, er circuleren veel clichés. Kunt u ons een historisch overzicht geven, en ons vertellen wat er zo bijzonder aan is?
Het gebruik van de term Donbas is op zichzelf nogal problematisch, omdat het verwijst naar een geologisch en economisch gebied: het kolenbekken van de rivier de Donets. We hebben het dan over een regio die met geen enkele administratieve realiteit samenvalt. Maar de term wordt vaak gebruikt om het grondgebied aan te duiden van de provincies Donetsk en Loegansk in Oekraïne.
In 1917 verwees de term Donbas naar een gebied dat slechts gedeeltelijk samenviel met de twee provincies. De Donbas ligt in wat de wildernis werd genoemd, het steppegebied dat tot de 19e eeuw zeer dun bevolkt was: een grensgebied tussen het Russische en Ottomaanse rijk, waar de weinige inwoners voornamelijk kozakken waren, een militaire groep belast met de bescherming van deze brede grenzen, deze overgangen tussen het Russische, Poolse en Ottomaanse rijk. Deze uitgestrekte wildernis was vooral in de 18e eeuw door Rusland veroverd. Later werden ook steenkool, ijzer en andere grondstoffen ontdekt, ontdekkingen die de toekomst van deze regio zouden bepalen.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw maakte de Donbas een zeer intensieve industriële ontwikkeling door. Door de industrialisatie van het Russische Rijk nam de vraag naar steenkool voor zowel de spoorwegen als de economie sterk toe, waardoor de Donbas de belangrijkste industriële basis van het hele Rijk werd. Vóór de revolutie van 1917 werd ongeveer 80% van de Russische steenkool gedolven in deze regio. De regio trok ook veel buitenlandse investeringen aan, vooral uit Frankrijk en België. Dankzij deze investeringen kon de plaatselijke industrie zich uitrusten met de nieuwste technologieën, wat leidde tot de oprichting van enkele van de voor die tijd modernste fabrieken ter wereld. Maar deze eilanden van moderniteit lagen midden in een zee van grote boerenarmoede, met een levensstijl vergelijkbaar met die van de 17e eeuw. De Donbas werd een schoolvoorbeeld van wat Trotski “ongelijke en gecombineerde ontwikkeling” noemde, dit is het naast elkaar bestaan van moderne en premoderne realiteiten, waardoor de regio een reservoir werd van sociale conflicten die leidden tot de val van het tsarenrijk in 1917.
Afbakenen
Dit gebied wordt sinds de revolutie in 1917 en de burgeroorlog die erop volgde bitter betwist door Rusland en Oekraïne. Is dit alleen om economische redenen?
De vraag die ik mezelf stelde aan het begin van mijn onderzoek naar de geschiedenis van de regio vanaf 1917 was waarom de huidige grens tussen Rusland en Oekraïne loopt waar hij loopt, en niet 300 km verder naar het oosten of westen. Waarom en wanneer is het idee ontstaan dat de Donbas, en meer in het algemeen dat de oostelijke en zuidelijke gebieden van het huidige Oekraïne gebieden zijn die deel zouden moeten uitmaken van Oekraïne? Wanneer werd de voorstelling van Oekraïne als de politieke ruimte zoals we die nu kennen echt vanzelfsprekend voor politieke actoren?
Na 1917 werd niet alleen de Donbas, maar het hele oostelijke en zuidelijke deel van wat nu Oekraïne is, een gebied met dubbelzinnig lidmaatschap. Het ligt niet voor de hand om de grenzen te trekken van een nieuwe politieke ruimte waar alleen een continentaal rijk bestond. In dat continentale rijk werd Oekraïne als politieke ruimte op geen enkele manier afgebakend. Na de val van het tsarisme in 1917 stond de Oekraïense nationale beweging, die werd vertegenwoordigd door de zogenaamde Centrale Rada, een quasi-parlementair orgaan in Kyiv, tegenover een andere actor, de voorlopige regering van Rusland in Petrograd.
Ook economische actoren met belangen in Oekraïne, vooral in het oosten, speelden een rol. De Oekraïense nationale beweging eiste politieke autonomie voor Oekraïne, en wel voor alle etnische gebieden van Oekraïne, waaronder de zuidelijke en oostelijke gebieden. Maar de voorlopige regering in Petrograd was van mening dat Oekraïne als autonome politieke entiteit beperkt moest blijven tot het grondgebied van de regio Kiev. Het zuiden en oosten moesten onder directe controle van Rusland blijven, omdat deze gebieden rijk zijn aan grondstoffen en daarom belangrijk voor de economie van het rijk.
Maar de voorlopige regering in Petrograd en de Rada in Kyiv werden weggevaagd door de bolsjewistische revolutie en de burgeroorlog. Het waren dus de bolsjewieken die dit probleem van de grens tussen Oekraïne en Rusland een paar jaar later moesten oplossen. Vanaf 1917 was er in de bolsjewistische partij een splitsing tussen twee groepen: enerzijds zij die Sovjet-Oekraïne op dezelfde manier zagen als de Oekraïense nationale beweging, als een politieke ruimte die de gebieden moest omvatten waar de Oekraïners in de meerderheid zijn, met een grondgebied dat sterk overeenkomt met de grenzen die we vandaag kennen; anderen wilden de Oekraïense politieke ruimte verdelen in ten minste drie polen rechtstreeks ondergeschikt aan Rusland: een gebied rond Kyiv, een gebied in het zuiden, de regio Odessa, en een gebied in het oosten rond Kharkiv en de Donbas. Deze territoriale indeling in drie delen was van kracht in het tsarenrijk, de indeling in algemene gouvernementen. In 1917 reproduceerden de bolsjewieken dezelfde structuren. In hun mentale geografie, hun voorstelling van politieke ruimten, zien we het voortbestaan van reeds bestaande institutionele en ideële administratieve structuren.
Terwijl de bolsjewieken in Petrograd en Moskou de macht grijpen, slagen de bolsjewieken in Kyiv daar niet in. Zij bevinden zich in een zwakke positie tegenover de Oekraïense nationale krachten. Zij begrijpen dan dat zij ook een nationaal discours moeten overnemen waar zij zich eerder tegen verzetten, willen zij het Oekraïens nationalistisch project tegengaan. Dit brengt hen ertoe de drie genoemde polen te zien als één gemeenschappelijke politieke ruimte, als Oekraïne. Terwijl de bolsjewieken zich tot dan toe niet eens afvroegen wat Oekraïne is, wat zijn grenzen zijn, enzovoort …
Deze nieuwe manier om de Oekraïense politieke ruimte voor te stellen was het resultaat van een politieke nederlaag die op dit grondgebied werd geleden. Maar toen zij om zuiver strategische en politieke redenen nationalistische betogen begonnen te imiteren, legitimeerden de bolsjewieken het idee van de Oekraïense natiestaat, zoals gedefinieerd door de nationale beweging, met inbegrip van de territoriale dimensie ervan. Zij drongen erop aan dat de Donbas, het zuiden en het oosten van dit grondgebied, deel moesten uitmaken van Oekraïne.
Maar de bolsjewieken in de meer verstedelijkte regio’s worden minder geconfronteerd met de Oekraïense boeren. Zij kenden niet dezelfde evolutie. Velen van hen bleven doordrongen van de ideologie van de klassenstrijd en het universalisme. Zij wilden niet dat de socialistische staat wordt georganiseerd volgens een nationale afbakening die als een overblijfsel uit het verleden wordt beschouwd. Hun idee is dat de staat moet worden georganiseerd volgens criteria van economische relevantie. Daarom schuiven zij elke kwestie van nationale grenzen, van de aanspraken van onderdrukte volkeren zoals de Oekraïners, terzijde. Voor hen maakte de socialistische revolutie al deze bekommernissen overbodig. Zij betuigden hun politieke trouw aan socialistisch en revolutionair Rusland, aan Moskou en Petrograd waar de arbeiders de macht grepen.
Het discours van deze bolsjewieken benadrukt juist dat de steden van het Russische Rijk, ook al waren het kolonialistische metropolen geweest, symbolen van onderdrukking, nu hoofdsteden zijn van de socialistische revolutie en daardoor juist nog meer legitiem kunnen beslissen over het lot van periferieën als Oekraïne, Centraal-Azië, de Kaukasus. In één klap zou de socialistische revolutie van het onderdrukkende Rusland de incarnatie van de emancipatie hebben gemaakt.
Wat met imperium?
Deze overtuiging werd – in 1917 en 1918 – gedeeld door de grote meerderheid van de bolsjewieken in Oekraïne. Zij bouwden hun politieke project niet op tegen het imperium als zodanig. Hun probleem was niet het imperium, hun probleem was het tsarisme, de autocratie, de monarchie, enz. In zekere zin wilden zij een betere versie van het imperium, een universalistische staat die veel beter in staat zou zijn sociale of etnische spanningen het hoofd te bieden en de integriteit van de politieke ruimte van het voormalig Russische Rijk te bewaren. Dit vernieuwde imperium zou zo zijn nieuwe beschavingsopdracht kunnen uitvoeren tegengesteld aan die van het tsaristisch tijdperk. Ondanks het feit dat zij revolutionairen waren die radicaal wilden breken met het verleden, bleven zij paradoxaal genoeg conservatief in hun relatie met het imperium. Dit blijkt uit de handhaving van een hiërarchische opvatting van de betrekkingen tussen het imperium en de periferie, tussen de zogenaamde verlichte elites – de partij, de avant-garde van de revolutie, de bolsjewieken – en het volk. De handhaving van deze hiërarchieën zal de breuk met het imperiale verleden zeer tijdelijk maken. Dit verklaart waarom de retorische omkering in de periode van het stalinisme, wanneer het anti-imperialistische discours terzijde wordt geschoven ten gunste van een Groot-Russisch discours, vrij gemakkelijk te realiseren was.
Men kan zich dus voorstellen dat er tijdens de burgeroorlog een zeer gewelddadige botsing was tussen de stedelijke en landelijke bevolking in dit deel van Oekraïne…
Er was inderdaad verzet op territoriaal niveau, maar verzet was er ook binnen de bolsjewistische partij. De bolsjewieken wonnen de burgeroorlog omdat zij een van de weinige politieke krachten waren die zich wisten aan te passen en te leren van hun nederlagen. Zij lieten het dogma dat hen in 1917 motiveerde niet varen, maar deden een aantal concessies en veranderden hun strategie en praktijk op het terrein. Hierdoor konden zij meer invloed krijgen op de lokale bevolking dan andere politieke krachten.
Het is in de confrontatie met de lokale boerenbevolking en hun eisen – zowel sociaal als nationaal – dat de bolsjewieken steeds meer overtuigd raken van het project van een unitair Oekraïne in een nationaal kader. Zij geven dus de verdeling van de Oekraïense politieke ruimte in verschillende regio’s op. Dit unitaire project haalt de overhand om redenen van politieke en militaire noodzaak, om te concurreren met de andere politieke krachten en invloed te krijgen op de plaatselijke bevolking.
Het werd noodzakelijk vooral na de herhaalde militaire nederlagen, met name in 1919, toen zij uit Oekraïne werden verdreven door de vijandigheid van de plaatselijke boerenbevolking. De bolsjewieken begonnen te begrijpen dat Oekraïense soevereiniteit niet alleen een middel was om de Oekraïense nationalisten met hun eigen spel te verslaan of met hen te concurreren. Het bleek een noodzakelijke voorwaarde voor het voortbestaan van hun macht in de periferie. Vanaf dat moment vroeg niemand in de partij zich nog af of de Donbas en andere delen van Zuid- en Oost-Oekraïne wel tot dit eenheidsgebied behoorden.
Een andere reden – die zelden expliciet wordt gemaakt – is dat de bolsjewistische partij en regering de Donbas zagen als een instrument, een middel om de controle over de rest van Oekraïne veilig te stellen of op te leggen. De andere delen van het grondgebied waren overwegend boeren. De Donbas was het enige door een proletariaat bewoonde stedelijke gebied dat de bolsjewieken beweerden te hebben. De aanwezigheid van de Donbas in dit eenheidsgebied maakte het mogelijk tegenwicht te bieden aan het politieke gewicht van een potentieel deloyale Oekraïense boerenbevolking, zoals we tijdens de burgeroorlog hebben gezien.
Om de keizerlijke macht te consolideren werd in vorige eeuwen in de periferie een trouwe bevolking van kolonisten gevestigd. In de 19e eeuw werd de bekering van andere volkeren tot de orthodoxie aangemoedigd om van hen kolonisten te maken die de grenzen van het rijk beveiligden.
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw maakte deze strategie plaats voor taalkundige en culturele russificatie. En vanaf 1917 vertrouwde de bolsjewistische macht op de stedelijke arbeidersklasse en Russisch sprekende bevolking om de lokale bevolking te integreren in de nieuwe manier van leven en cultuur die zowel stedelijk als imperiaal was. De steden van de Donbas werden zowel broedplaatsen als bastions van deze loyaliteit aan het imperiale project. Om Lenins uitdrukking in een andere situatie te hernemen zou de Donbas een “transportband” zijn tussen deze periferie met twijfelachtige loyaliteit en de metropool.
Zijn er volgens u andere gevallen van dergelijk voortbestaan van imperiale structuren in de loop der tijd?
Er kunnen veel vergelijkingen worden gemaakt met andere imperiale situaties. De eerste die ik in gedachten heb is die tussen de relatie Oekraïne-Rusland en Ierland-Groot-Brittannië. Groot-Brittannië is een voormalige imperiale macht, met een koloniaal verleden zoals Frankrijk of Rusland. Analogieën zijn nooit helemaal accuraat, en er zijn natuurlijk aanzienlijke verschillen tussen de Noord-Ierse unionisten en de pro-Russische Donbas, maar ik denk dat het algemene patroon van deze relaties goed vergelijkbaar is. Zowel Noord-Ierland als de Donbas waren regio’s met zware industrie binnen een grotendeels agrarisch gebied, en cultureel en taalkundig verschillend. Zowel in Noord-Ierland als in de Donbas diende de economische dynamiek de metropool en niet de rest van het grondgebied, dat een imperiale periferie bleef.
Het grote verschil is het belang van de instellingen. Aan de ene kant hebben we een relatief democratisch Brits systeem, met haar checks and balances, een scheiding der machten, waardoor Groot-Brittannië destijds niet kon overgaan tot volledige en uitgebreide onderdrukking in heel Ierland, of een willekeurige oorlog tegen de burgerbevolking kon beginnen. In Rusland hebben we een maffieuze clan die de macht heeft gegrepen en de helft van het Europese continent gegijzeld houdt. Waar geen minimale democratische controle is spelen de overtuigingen, identiteiten, ideeën en passies van de politieke leiders een onevenredige rol. De passies van de Britse leiders speelden niet zo’n belangrijke rol in hun politiek.
Russische visie
Wat betreft het Russische beleid ten aanzien van Oekraïne, en om precies te zijn het voortbestaan van deze imperiale structuren, zijn de nationale identiteit, het wereldbeeld en het zelfbeeld van de huidige en vroegere Russische politieke klassen gevormd in de ontkenning en verwerping van de subjectiviteit van de Oekraïners. Russisch zijn betekent ontkennen dat Oekraïners bestaan.
Dit zelfbegrip heeft zich verspreid van de politieke klasse naar de bevolking. Een dergelijke kijk op zichzelf en op Oekraïne en de Oekraïners is een product van de 19e eeuw, een tijd van sociale en nationale transformatie in Europa. Het is een periode van revoluties die Rusland dreigen te bereiken. Politieke elites proberen er hun autocratische macht te behouden in een veranderende wereld. Zo werd Rusland een bastion van autocratie en monarchie dat de taak op zich nam niet alleen Rusland, maar heel Europa te beschermen tegen democratische wanorde.
Het is in deze context dat Oekraïne in de 19e eeuw echt een van de belangrijkste strijdtonelen wordt waarin Rusland zichzelf definieert ten opzichte van het Westen. Het is vanaf dit moment dat twee nationale verhalen worden gevormd: het Russische nationale verhaal en het Oekraïense nationale verhaal. In het Russische verhaal, in het Russische imperiale schema, is er alleen plaats voor de Oekraïense identiteit ondergeschikt aan Rusland. Het Oekraïense verhaal ontwikkelt zich in deze context van democratische en nationale revolutie met het groeiend idee dat Oekraïne alleen buiten Rusland kan overleven, omdat Rusland haar bestaansrecht ontkent. Deze twee verhalen zijn totaal tegenstrijdig en sluiten elkaar uit. En hier zien we opnieuw het voortbestaan van imperiale ideologische structuren, vertaald in de huidige oorlog. Dit conflict heeft dus – en dit moet serieus worden genomen – een genocidaal potentieel, omdat het bestaan van de ander wordt ontkend.
Het idee van Russisch zijn, met zijn messianisme, anti-westernisme en ontkenning van de Oekraïense subjectiviteit, werd dus in de 19e eeuw gevormd in een zeer specifieke politieke context. Deze ideeën werden echter gezien als absolute en onveranderlijke waarheden, eigen aan een eeuwige en ahistorische Russische identiteit. Hier heeft de oorlog ook een culturele dimensie. Deze ideeën uit de 19e eeuw vinden hun uitdrukking in literaire en artistieke werken, in de geschiedschrijving, en in deze anachronistische vorm worden ze vandaag de dag via het onderwijs en de massacultuur aan de hele bevolking doorgegeven. We mogen de rol van deze imperiale en koloniale verbeelding niet onderschatten. Door het huidige conflict te analyseren vanuit een strikt geopolitiek perspectief, abstract en volledig op het nu gericht, veroordelen we onszelf ertoe niet te zien dat de betrekkingen tussen Rusland en Oekraïne gekenmerkt worden door een zeer lange geschiedenis van imperiale en koloniale overheersing.
Hanna Perechoda is doctorandus en assistente aan het Instituut voor Politieke Studies van de Universiteit van Lausanne. Haar onderzoek richt zich op de geschiedenis van Oekraïne.
Dit interview verscheen eerder op de Courrier de l’Europe Centrale, en werd afgenomen door Gwendal Piégais. Zie https://courrierdeuropecentrale.fr/hanna-perekhoda-les-villes-du-donbass-furent-des-incubateurs-de-la-loyaute-au-cadre-imperial-russe-puis-sovietique/